Scope and Contents
Het archief bestaat voor het grootste deel uit brieven gericht aan Dünner en enkele afschriften en concepten van brieven van Dünner zelf. Van de volgende correspondenten zijn brieven over meerdere jaren bewaard gebleven: J. Hoofiën, J. Pinner, M. Roest, T. Tal, L. Wagenaar en A.C. Wertheim. Verder is er een typoscript van een exegetisch werk en zijn er officiële stukken, waaronder Dünners akte van naturalisatie en stukken betreffende zijn overlijden in het archief overgeleverd.
Dates
- 1844-1960
- Majority of material found within 1860-1911
Creator
Language of Materials
Nederlands, Duits, Hebreeuws en Aramees
Conditions Governing Access
Het archief is bijna volledig gedigitaliseerd en online raadpleegbaar via de inventaris. De originele documenten worden in principe niet ter inzage gegeven met uitzondering van de niet-gedigitaliseerde inv.nrs. 23, 30 en 35.
Conditions Governing Use
Bij raadpleging is het Reglement voor de gebruikers van de Bibliotheek van de Universiteit van Amsterdam van toepassing. Reproductie en reproductierechtvergoedingen conform de Tarieven en Diensten Universiteit van Amsterdam.
Indien in uitzonderlijke gevallen toch toestemming verkregen is om originele documenten te raadplegen, wordt het materiaal alleen ter inzage gegeven.
Biographical / Historical
Joseph Hirsch Dünner werd op 11 januari 1833 in het Poolse Krakow geboren. Zijn ouders Leiser Dinner en Reisli Herscholowny hadden een kleine winkel waarmee ze het gezin met vier zonen konden onderhouden. Na de gebruikelijke talmoedische opleiding volgde Dünner aan het gymnasium lessen Latijn en Grieks. Hierna studeerde Dünner vanaf 1859 tot en met 1862 aan de universiteit van Bonn en promoveerde vervolgens binnen een jaar aan de universiteit van Heidelberg.
Vanaf halverwege de 19e eeuw veranderde er veel binnen het (joodse) onderwijs in Nederland. Door de scheiding van kerk en staat in 1848 kwam er een scheiding tussen openbaar en particulier (religieus) onderwijs. Dit betekende dat veel joodse ouders hun kinderen uit financiële overwegingen of uit bewust ideologische keuze naar het openbaar onderwijs stuurden. Daarnaast werden de meeste joodse kinderen door hun ouders naar de joodse zondagscholen gestuurd voor joodse les. Het Nederlands-Israëlitisch Seminarium (NIS) bleef bestaan. Over deze opleiding, die onderwijskrachten en rabbijnen voortbracht, werd een strijd gevoerd tussen de orthodoxe en de hervormingsgezinde joden. De laatstgenoemden wilden van de religieuze opleiding een universitaire opleiding maken. In 1862 werd Dünner gekozen tot rector van het NIS. Zijn benoeming werd door de hervormingsgezinden bij de regering aangevochten. De strijd werd echter gewonnen door de orthodoxie en Dünners benoeming werd in mei 1863 officieel bekrachtigd. Gedurende de periode dat Dünner rector was van het NIS voerde hij in het spoor van de Duitse neo-orthodoxie belangrijke hervormingen door. Het aantal uren talmoed-studie ging omlaag en alle studenten werden verplicht onderwijs te volgen aan het gymnasium en aan de universiteit. Voor een moree-titel moesten zij minimaal het kandidaatsexamen in de klassieke letteren hebben afgesloten.
In 1874 werd Dünner benoemd tot opperrabbijn van het synagogaal ressort Noord-Holland met als belangrijkste gemeente de Nederlands-Israëlitische Hoofdsynagoge in Amsterdam. Deze functie vervulde hij tot zijn dood.
Naast zijn functie als rector en later als opperrabbijn verrichtte Dünner ook onderzoek op het gebied van de joodse wetgeving (halacha). Zo verscheen in 1874 een publicatie van een van zijn onderzoeken onder de titel Die Theorien ueber Wesen und Ursprung der Tosephta. Ook werd Dünner aan het eind van zijn loopbaan de leider van de religieus-zionistische Mizrachibeweging in Nederland. Joseph Hirsch Dünner overleed op 13 oktober 1911 in Amsterdam.
Extent
0.4 meter
Abstract in Dutch
De in Krakow geboren Joseph Hirsch Dünner (1833-1911) werd in 1863 benoemd tot rector van het Nederlands-Israëlitisch Seminarium. Gedurende de periode dat Dünner deze functie bekleedde voerde hij in het spoor van de Duitse neo-orthodoxie belangrijke hervormingen door. Naast het religieuze onderwijs werden studenten verplicht ook onderwijs te volgen aan het gymnasium en de universiteit. In 1874 werd Dünner benoemd tot opperrabbijn van het synagogaal ressort Noord-Holland met als belangrijkste gemeente de Nederlands-Israëlitische Hoofdsynagoge in Amsterdam. Deze functie vervulde hij tot zijn dood. Dünners archief bestaat voor het overgrote deel uit ingekomen brieven.
Abstract in English
Born in Krakow, Joseph Hirsch Dünner (1833-1911) was appointed rector of the Amsterdam Rabbinical Seminary in 1863. During the time that he held this post, he carried out major reforms in line with German neo-Orthodoxy. In addition to religious education, students were obliged to study at the gymnasium and university. In 1874, Dünner was appointed chief rabbi for the synagogue district of North Holland, whose most important congregation was the Dutch Israelite Main Synagogue in Amsterdam. He held this post until his death. Dünner's archive consists largely of incoming correspondence.
Physical Location
Allard Pierson, Universiteit van Amsterdam
Immediate Source of Acquisition
Dünners kleinzoon, Salomon L. de Beer, heeft het archief in 1978 geschonken aan de Bibliotheca Rosenthaliana, die onderdeel uitmaakt van het Allard Pierson.
Appraisal
Dit archief geeft nader inzicht in de religie- en vroomheidsgeschiedenis van het Nederlandse jodendom vanuit het perspectief van het rabbinaat als het religieuze establishment.
Accruals
Aanvullingen zijn niet te verwachten.
Bibliography
- Fred Skolnik (ed.).
Duenner, Joseph Zevi Hirsch
. In: Encyclopaedia Judaica, 22 dln. Detroit [etc.], 2007. Vol. 6, p. 41.
en De archivalia in de Bibliotheca Rosenthaliana
. In: Studia Rosenthaliana 20 (1986), nr. 2, p. 200-209.
. Uit de Bibliotheca Rosenthaliana
. In: Studia Rosenthaliana 12 (1978), p. 180-181.
. - Rector en raw. De levensgeschiedenis van Dr. J.H. Dünner (1833-1911). Heemstede, 1984. Deel I (1833-1874). .
De strijd om de benoeming van dr. J.H. Dünner tot rector van het Nederlands-Israëlitisch Seminarium
. In: Studia Rosenthaliana 22 (1988), nr. 2, p. 165-185.
. - Pinkas. Geschiedenis van de joodse gemeenschap in Nederland. Amsterdam, 1999, p. 86-90 en p. 98-100. , en .
De organisatiestructuur van joods Nederland
. In: Joden in Nederland in de twintigste eeuw: een biografisch woordenboek. Utrecht, 2007, p. xv-xvii.
. - Joods Biografisch Woordenboek (geraadpleegd op 01-03-2011).
Processing Information
Het archief is in 1986 door L. Giebels geïnventariseerd.
Deze archiefbeschrijving is in 2009 tot stand gekomen in het kader van het project Online inventarissen van Nederlands-Joodse archiefcollecties. Het project is uitgevoerd in samenwerking met het Menasseh ben Israel Instituut voor joodse studies. In het kader van dit project is het archief in 2010 passief geconserveerd.
In 2015 is het archief gedigitaliseerd.
- Amsterdam (stad)
- Archives
- Dünner, J. H. (Joseph Hirsch), 1833-1911
- Hoofiën, Jacob, 1846-1886
- Jews
- Joden
- Jodendom
- Judaism
- Nederland
- Netherlands
- Netherlands -- Amsterdam
- Personal correspondence
- Pinner, Julius, -1882
- Rabbijnen
- Rabbis
- Roest, Meijer Marcus, 1821-1889
- Tal, Tobias, 1847-1898
- Typoscripten (vorm)
- Typoscripts (form)
- Wagenaar, L. (Lion), 1855-1930
- Wertheim, A. C., 1832-1897
- archieven (collecties)
- brieven (correspondentie)
- personal papers
- persoonlijke documenten
- Title
- Inventaris van het archief van Joseph Hirsch Dünner (1844-1960)
- Author
- L. Giebels, R. Boertjens en C.T. Fruchaud
- Date
- 2020
- Description rules
- International Standard for Archival Description - General
- Language of description
- Dutch; Flemish
- Script of description
- Latin
- Language of description note
- Nederlands
- Edition statement
- eerste versie 2011, tweede herziene versie 2020
Repository Details
Part of the Allard Pierson Repository
Oude Turfmarkt 127-129
Amsterdam 1012 GC Nederland