Skip to main content

Collectie C.P.E. Robidé van der Aa

 Collection
Identifier: UBA4

Scope and Contents

De collectie omvat 270 brieven, enkele losse omslagen van brieven, één conceptbrief van Robidé, één anoniem gedicht en drie handschriften. Onder de schrijvers zijn letterkundigen als Nicolaas Beets, Bernard ter Haar, Johannes Hasebroek, Otto Heldring, Jan Pieter Heije, Cornelis van Koetsveld, Jacob van Lennep, Petronella Moens, Johannes Nierstrasz, Everhardus Potgieter, Antonie C.W. Staring, Hendrik Tollens en Carel Withuys. In de brieven worden onder meer de volgende onderwerpen aan de orde gesteld: literatuur, genootschappen, volksverlichting en kastelen en hun bewoners. Enkele brieven zijn van zeer persoonlijke aard.

Vrijwel alle brieven zijn gericht aan Robidé van der Aa, enkele zijn geadresseerd aan een mede-redactielid of de uitgever, en door hen aan hem doorgestuurd. Vijf brieven zijn niet aan aan Robidé gericht: een brief van J.H. van Kinsbergen aan het bestuur van 't Nut uit 1818, een brief van F.A. van Hall aan A. de Bruine uit 1823, een brief van M. Ver Huell aan Robidés broer A.J. van der Aa uit 1853, het briefje van Anna Cornelia Robidé van der Aa uit 1855 en een brief van Johann Carl Zimmermann aan zoon P.J.B.C. Robidé van der Aa uit 1877. De afzenders van drie brieven konden niet nader worden geïdentificeerd.

Dates

  • 1809-1877
  • Majority of material found within 1822-1846

Creator

Language of Materials

Nederlands en Frans

Conditions Governing Access

Voor raadpleging is een bezoekers- of lenerspas van de Universiteitsbibliotheek Amsterdam vereist.

Conditions Governing Use

Bij raadpleging is het Reglement voor de gebruikers van de Bibliotheek van de Universiteit van Amsterdam van toepassing. Reproductie en reproductierechtvergoedingen conform de Tarieven en Diensten Universiteit van Amsterdam.

Het materiaal wordt alleen ter inzage gegeven.

Biographical / Historical

Christianus Petrus Eliza Robidé van der Aa (Amsterdam 7 oktober 1791 - Oosterbeek 4 mei 1851) vestigde zich, na zijn studie, in 1811 als advocaat in Leiden. Tussen 1813 en 1830 vervulde hij verschillende ambtelijke betrekkingen in Friesland. Na het overlijden van zijn eerste vrouw, de dichteres Eelkje Poppes (1791-1828), trad hij in 1830 in het huwelijk met Lucia Maria de Jongh. Door dit huwelijk kwam hij in het bezit van het landgoed De Hemelsche Berg in Oosterbeek. Hij vestigde zich als advocaat in Arnhem, waar hij in 1838 werd aangesteld als rechter bij de arrondissementsrechtbank. Twee jaar later volgde een benoeming tot schoolopziener voor het district Gelderland. In 1848 werd hij getroffen door een hersenziekte, waaraan hij in 1851 overleed.

Robidé van der Aa was een spil in het letterkundige leven van de eerste helft van de negentiende eeuw. Als redacteur van verschillende tijdschriften en almanakken onderhield hij contact met de belangrijkste Nederlandse auteurs. Hij voerde onder meer de redactie over De Volksbode: een Tijdschrift tot Nut van 't Algemeen, het Nederlandsch Magazijn van Romans en Verhalen en de Almanak voor het Schoone en Goede. Voorts was hij lid van diverse genootschappen, waaronder de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, De Vereniging voor Drankbestrijding en de Maatschappij voor Nijverheid.

Zelf publiceerde Robidé huiselijke en vaderlandse gelegenheidspoëzie en schreef hij verhandelingen op het gebied van volksverlichting. Met de onderwijzeres Anna Barbara van Meerten-Schilperoort gaf hij verschillende bundels proza en poëzie voor de jeugd uit en met haar voerde hij de redactie van de Almanak voor de Jeugd.

Vanaf 1837 verzamelde Robidé van der Aa genealogische gegevens voor een publicatie in afleveringen over de geschiedenis van de Nederlandse kastelen en hun bewoners. In de inleiding bij de eerste aflevering riep hij de hulp in van alle kasteelbezitters: 'iedere smaakvolle afteekening, van derzelver tegenwoordigen toestand, iedere opgave, van geschiedkundige herinneringen, daaraan verknocht, iedere biographische vermelding van vermaarde personen, die er een gedeelte huns levens doorbragten, zal mij hoogst welkom zijn.' Het werk, getiteld Oud-Nederland in de uit vroegere dagen overgeblevene burgen en kasteelen, geschetst en afgebeeld, verscheen met tekeningen van de kunstenaar J.F. Christ bij uitgeverij C.A. Vieweg te Nijmegen. Na het overlijden van Christ werd de uitgave in 1846 gestaakt. In 1978 verscheen een fotomechanische herdruk (Zutphen, Walburg Pers).

Extent

281 items

Abstract in Dutch

Jurist, letterkundige en publicist op het gebied van de volksverlichting. Betreft zowel brieven die Robidé van der Aa ontving als redacteur van diverse almanakken en tijdschriften – waaronder de Almanak voor het schone en goede en De Volksbode – en brieven met genealogische gegevens die hij gebruikte voor de publicatie van Oud-Nederland in ... burgen en kasteelen geschetst als brieven van meer persoonlijke aard. Biedt inzicht in het letterkundig en maatschappelijk leven in de eerst helft van de negentiende eeuw en vormt een bron voor genealogisch onderzoek naar de Nederlandse ridderschap.

Abstract in English

Robidé was a lawyer, a man of letters and a publisher of material in the field of popular enlightenment. The collection consists of letters which Robidé received from various magazines and almanacs as an editor – among others the Almanak voor het schone en goede, an almanac for all things beautiful and good and De Volksbode, a newspaper – as well as letters with genealogical information which he used for the publication of his book Oud-Nederland in ... burgen en kasteelen geschetst, about fortresses and castles in the Netherlands. Besides this, the collection includes letters that were more personal in nature. The collection gives a good insight into the literary and social life of the first half of the 19th century. It is also a source of information for research into the genealogy of the Dutch chivalry.

Arrangement

De stukken met betrekking tot Oud-Nederland zijn geordend op afzender en voorzien van een signatuur die begint met de letter A of D. De schenking van Eilander is geordend op ontvanger, per ontvanger alfabetisch op afzender en per afzender chronologisch op datum van verzending. Dit materiaal is voorzien van een signatuur die begint met de letters Jf.

Physical Location

Allard Pierson, Universiteit van Amsterdam

Other Finding Aids

  1. Inventaris beschikbaar bij de balie van de Onderzoekzaal.
  2. Catalogus van de Universiteit van Amsterdam.
  3. Bibliotheek der Universiteit van Amsterdam. Catalogus der Handschriften II: de handschriften der Stedelijke Bibliotheek met de latere aanwinsten [...]. Amsterdam, 1902.
  4. Bibliotheek der Universiteit van Amsterdam. Catalogus der Handschriften IV: brieven. Amsterdam, 1911-1919.

Custodial History

De boedel van Robidé van der Aa is na diens overlijden in 1851 overgegaan op zijn dochter Anna Cornelia. Zij was gehuwd met de jurist Gerrit David Jordens en woonde te Zwolle. Onder haar beheer is de nalatenschap van haar vader in ten minste drie delen opgesplitst. Het grootste deel (1,1 meter archief) is terechtgekomen in de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag. Twee andere delen zijn na omzwervingen uiteindelijk in bezit gekomen van de Universiteitsbibliotheek, waar ze na ruim 140 jaar weer één geheel vormen.

In 1855 deed Anna Cornelia een eerste deel van de brieven van de hand. Ze had een selectie gemaakt uit de stukken die betrekking hadden op de uitgave van Oud-Nederland. In een begeleidend briefje (waarvan de adressering helaas verloren gegaan is) schreef ze: 'ik zend ZE. de rest der teekk[eningen] die ik nog bezit van de burgten en kasteelen [...] de brieven misschien nog van eenige waarde om de onderteekeningen of geslachtsboom die er bij is, doe ik er bij. Als neef die niet kan gebruiken kan [sic] wil ik dezelve gaarn terug; daar ik die niet allen na konde lezen, zal ZE. wel zoo goed zijn bij het nazien als er soms iets bij konde zijn, dat geene zaken alleen betrof, die brieven te verscheuren en te zorgen die naderhand niet door anderen worden gelezen. Ik bevel een en ander aan ZE. de bekende discretie aan.' Wie de stukken ontvangen heeft, is onduidelijk. Het briefje van Anna Cornelia is met een zestigtal stukken bewaard gebleven in de collectie van de Universiteitsbibliotheek. Of er stukken vernietigd zijn, is niet meer na te gaan. De tekeningen zijn in ieder geval niet in de Universiteitsbibliotheek teruggevonden.

Brieven van meer persoonlijke aard en stukken betreffende Robidés rol in het literaire en maatschappelijke leven zijn nog tot 1961 in het bezit van de familie gebleven. Na het overlijden van de achterkleinzoon van Robidé van der Aa, ir. Iordens uit Zwolle, werden de brieven door diens verpleegster uit de vuilnisbak gered en omwille van de poststempels naar haar zoon in Canada verzonden. Hij gaf de brieven na verloop van tijd aan zijn zwager, de heer Gerrit Eilander uit Terwolde, die de brieven weer terugbracht naar Nederland. Aanvankelijk had hij het voornemen een publicatie aan de brieven te wijden, maar later leek het hem beter deze over te dragen aan een deskundige.

Immediate Source of Acquisition

De stukken rond de publicatie van Oud-Nederland werden al vóór 1902 in de verzameling van de bibliotheek ondergebracht. Precieze gegevens omtrent de overdracht ontbreken. De 'Canadese' brieven zijn na bemiddeling van Marita Mathijsen, hoogleraar Moderne Nederlandse Letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam, in 1999 door de heer Eilander aan de bibliotheek geschonken.

Appraisal

De collectie biedt inzicht in het letterkundig en maatschappelijk leven in de eerste helft van de negentiende eeuw en vormt daarnaast een bron voor genealogisch onderzoek naar de Nederlandse ridderschap.

Accruals

Er worden geen aanvullingen verwacht.

Existence and Location of Copies

Van de brieven van A.C.W. Staring (18 stuks) en W.C.H. Staring (1 stuk) worden sinds 1988 fotokopieën bewaard in de collectie van het Staring Instituut, Centrum voor het Streekeigene van Achterhoek en Liemers te Doetinchem. De tekst van de brief van M. Ver Huell aan A.J. van der Aa is integraal gepubliceerd in een tijdschrift (zie: Van Vloten 1999).

Related Materials

De Bijzondere Collecties bezitten meer correspondentie van en aan C.P.E. Robidé van der Aa. Dit materiaal maakt deel uit van uiteenlopende verzamelingen, waaronder de collecties E.J. Potgieter , P.A. Diederichs en W.H. Suringar.

In de collectie van de Universiteitsbibliotheek zijn voorts diverse publicaties van zijn hand aanwezig, waaronder enkele gelegenheidsuitgaven en bundels met gedichten en verhalen voor de jeugd. Ook van de tijdschriften en almanakken waaraan Robidé van der Aa als redacteur zijn medewerking verleende, zijn exemplaren beschikbaar.

De map C.A. Vieweg (signatuur: PPA 528:13) van de verzameling Personalia & Prospectussen van de Bibliotheek van de KVB bevat meer informatie omtrent de uitgave van Oud-Nederland. Van het werk zelf zijn ook twee exemplaren in de collectie van de Universiteitsbibliotheek aanwezig.

Separated Materials

De Koninklijke Bibliotheek te Den Haag bezit 1,1 meter archief van de familie Robidé van der Aa met materiaal uit de periode 1599-1851.

Bibliography

  • Marita Mathijsen. Waar moet het heen met de Poezy in ons land? Letterkundige brieven uit de negentiende eeuw teruggevonden. In: NRC Handelsblad 29-01-1999, bijlage Boeken, p. 35.
  • E. van Vloten. Een 'weergevonden' brief van Maurits Ver Huell. In: Arnhem De Genoeglijkste 19 (1999), nr. 2, p. 84-92.
  • Tineke Jacobi en Joke Relleke. Robidé van der Aa rudimentair redacteur van De Gids. In: De Negentiende Eeuw 17 (1993), nr. 4, p. 193-205.
  • C.A. Zaalberg. De vriendenrol van Robidé van der Aa. In: De letter doet de geest leven. Bundel opstellen aangeboden aan Max de Haan bij zijn afscheid van de Rijksuniversiteit te Leiden. Leiden, 1980, p. 189-200.
  • P.H. van Reedt Dortland. Christianus Petrus Eliza Robidé van der Aa. In: P.C. Molhuysen en P.J. Blok [red.]. Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek, dl. I. Leiden, 1911, kolom 8-10.

General

De collectie kan bij de balie van de Onderzoekzaal worden aangevraagd. Bij het aanvragen van afzonderlijke items dient tevens de signatuur vermeld te worden.

Processing Information

De brieven en handschriften rond de publicatie van Oud-Nederland zijn na verwerving ondergebracht in de algemene brievenverzameling van de Universiteitsbibliotheek en stuksgewijs beschreven in de gedrukte catalogus van handschriften deel II (handschriften, 1902) en IV (brieven, 1911-1919). De herkomst van de stukken werd hierbij niet vastgelegd, waardoor de onderlinge samenhang verloren is gegaan. In 2004 is geprobeerd dit deel van de nalatenschap van Robidé van der Aa te reconstrueren. Mogelijk zijn niet alle stukken achterhaald. In de catalogus van handschriften deel II zijn in de rubrieken 'oudheidkunde en geschiedenis' en 'genealogie en personalia' meer stukken beschreven die mogelijk uit het bezit van Robidé van der Aa afkomstig zijn.

De 'Canadese' brieven waren aanvankelijk zonder speciale criteria over zeven mappen verdeeld. De eerste plaatsingslijst uit 1998 geeft deze ordening nog weer. Na overdracht aan de Universiteitsbibliotheek zijn de brieven herordend en in 2004 opnieuw beschreven in een inventaris waarin ook de stukken omtrent Oud-Nederland zijn opgenomen. Een deel van de brieven is ook beschreven in de catalogus van de Universiteit van Amsterdam.

Title
Beschrijving van de collectie C.P.E. Robidé van der Aa (1809-1877)
Author
M.J. van den Burg
Date
2006
Description rules
Describing Archives: A Content Standard
Language of description
Dutch; Flemish
Script of description
Latin
Language of description note
Nederlands

Repository Details

Part of the Allard Pierson Repository

Contact:
Oude Turfmarkt 127-129
Amsterdam 1012 GC Nederland