Skip to main content

Archief van E.J. Potgieter

 Fonds
Identifier: UBA661

Scope and Contents

Het archief bestaat met name uit correspondentie, in hoofdzaak over letterkundige aangelegenheden, die ten dele door Potgieter gevoerd is in zijn hoedanigheid als redacteur van De Gids. Zowel ontvangen brieven als kopieën van verzonden brieven zijn aanwezig. Onder Potgieters correspondenten bevinden zich vooraanstaande literatoren als R.C. Bakhuizen van den Brink, Nicolaas Beets, A.L.G. Bosboom-Toussaint, Conrad Busken Huet, Aarnout Drost, J.P. Hasebroek, J.J.L. ten Kate, Johannes Kneppelhout, Jacob van Lennep en Johannes van Vloten. De correspondentie met Busken Huet is het omvangrijkst. Vermelding verdient ook het briefverkeer met geleerden als A.C. Kruseman, M.F.A.G. Campbell en Amerika-deskundige Salomon Alofsen. Ten slotte zijn er brieven aanwezig die over meer huiselijke en familiaire onderwerpen handelen.

Naast brieven omvat Potgieters archief deels onuitgegeven letterkundig werk (gedichten, novellen, recensies, voordrachten, vertalingen), dagboekfragmenten en letterkundige en persoonlijke aantekeningen van zijn eigen hand. Daarnaast bevindt zich in het archief werk van tijdgenoten, dat Potgieter waarschijnlijk in bezit gekregen heeft vanwege zijn redacteurschap van De Gids. Het archief geeft daarmee een helder beeld van Potgieters letterkundige activiteiten en van zijn rol en contacten binnen de toenmalige literaire wereld.

Zeer tastbaar wordt Potgieters levensgeschiedenis door de realia in het archief, waarvan zijn welbekende kalotje misschien nog het meest tot de verbeelding spreekt.

Dates

  • 1816-1913
  • Majority of material found within 1825-1875

Creator

Language of Materials

Diverse talen, waaronder Nederlands, Frans, Duits, Engels en Zweeds

Conditions Governing Access

Het archief is toegankelijk voor onderzoek.

Conditions Governing Use

Bij raadpleging is het Reglement voor de gebruikers van de Bibliotheek van de Universiteit van Amsterdam van toepassing. Reproductie en reproductierechtvergoedingen conform de Tarieven en Diensten Universiteit van Amsterdam.

Aangezien de collectie is gedigitaliseerd zijn de originelen niet raadpleegbaar tenzij onder strikte voorwaarden van de collectiebeheerder.

Indien toestemming verkregen is, wordt het materiaal alleen ter inzage gegeven.

Biographical / Historical

Everhardus Johannes Potgieter (1808-1875) was koopman en letterkundige. Hij werd in 1808 in Zwolle geboren als zoon van de lakenkoopman Hermanus Potgieter en de burgemeestersdochter Berendina Margaretha van Ulsen. In Zwolle bezocht Potgieter overdag de Franse school en 's avonds de avondschool van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen. In 1821 verhuisde Potgieter naar zijn tante Wilhelmina van Ulsen, die met Elisabeth van Hengel een leerhandel dreef in Amsterdam. In 1825 ging zijn vader failliet. Dit faillissement betekende tegelijk het einde van de leerhandel van zijn tante. Elisabeth van Hengel ging in 1827 over op de suikerhandel en vertrok naar Antwerpen, waar Potgieter en zijn tante haar volgden. Hier begon Potgieter met zijn werk aan de beurs, dat hij zijn leven lang zou blijven doen.

Toen tijdens de Belgische Opstand het Nederlandse leger in oktober 1830 vanuit de citadel op de opstandelingen in Antwerpen begon te schieten, deed Potgieter daar in dagboekaantekeningen verslag van. Kort daarna keerde hij terug in Nederland, waar hij door de bestuursambtenaar Jeronimo de Vries geïntroduceerd werd in het literaire leven. In 1831 werd Potgieter naar Zweden gezonden om bij de regering op te komen voor de belangen van de nakomelingen van Elias Trip. Hij schreef er zijn bekendste gedicht 'Holland'.

Terug in Nederland besteedde hij de vrije tijd die hem als koopman restte aan de literatuur. Hij richtte met de literatuurhistoricus Reinier Bakhuizen van den Brink, de theoloog Aarnout Drost en de arts Jan Pieter Heye het tijdschrift De Muzen op. Daarin publiceerde Potgieter de cyclus 'De Nalatenschap van een landjonker'. Drost spoorde Potgieter aan tot het schrijven van proza. In 1836 verscheen het eerste deel van Het Noorden, een mengeling van fragmenten uit een dagboek dat hij tijdens zijn verblijf in Zweden had bijgehouden en fictie. Na het ter ziele gaan van De Muzen vroeg de uitgever Gerrit Beyerinck aan Potgieter om de redactie te gaan voeren van een nieuw tijdschrift, De Gids. In de beginfase bestond De Gids voornamelijk uit boekrecensies, waarvan een groot deel door Potgieter zelf werd geschreven.

Midden jaren veertig raakte Potgieter de greep op De Gids kwijt. In 1843 moest zijn vriend Bakhuizen van den Brink na een conflict met de meerderheid van de redactie het veld ruimen en in 1847 wist Gerrit de Clercq een reorganisatieplan voor De Gids aangenomen te krijgen waardoor het aandeel van boekbesprekingen en literaire bijdragen beperkt werd ten gunste van beschouwende artikelen door deskundigen. Behalve De Gids gaf Potgieter van 1838 tot 1840 de literaire almanak Tesselschade uit.

Na een minder actieve periode in de literatuur leefde Potgieter weer op door zijn vriendschap met Conrad Busken Huet, wiens talent als criticus hij zeer bewonderde. Omgekeerd stimuleerde Huet hem om zijn vroege proza uit te geven. Met Huet maakte Potgieter in mei 1865 een reis naar Florence, waar het zesde eeuwfeest van Dantes geboortejaar gevierd werd. In 1868 verscheen het op deze reis geïnspireerde lange gedicht ‘Florence, den XIVden Mei 1265-1865’, dat Potgieter aan Huet opdroeg.

In hetzelfde jaar begon hij aan een biografie van zijn in 1865 overleden jeugdvriend Bakhuizen van den Brink. Potgieter hield zich verder bezig met het omwerken van zijn jeugdpoëzie. Toen hij daarbij de cyclus ‘Nalatenschap van een landjonker’ tegenkwam, besloot hij die niet te herschrijven maar helemaal opnieuw te maken. De nieuwe cyclus bevatte het lange gedicht 'Gedroomd paardrijden', dat door veel literatuurhistorici als een hoogtepunt in Potgieters poëzie wordt beschouwd. Het verscheen in Poëzy, Deel II, dat Potgieter nog vlak voor zijn dood op 3 februari 1875 onder ogen kreeg.

De invloed die Potgieter als gezaghebbend criticus en als oprichter en redacteur van De Gids gehad heeft op het literaire leven van zijn tijd, valt moeilijk te overschatten. In doorwrochte recensies ontvouwde hij een visie op literatuur waarin de idealen van een vooruitstrevende burgerij tot uiting kwamen. Jonge schrijvers die zich afzetten tegen de kwezelarij en de sentimentaliteit van een vorige generatie, vonden in Potgieters ideeën een richtsnoer.

Hoewel Potgieter zich als dichter aanvankelijk liet kennen als een Byron bewonderende romanticus, ontwikkelde hij zich allengs tot een liberale vooruitgangsdenker, voor wie het ideale verleden niet gelegen was in de ‘romantische’ middeleeuwen maar in de van ondernemingszin getuigende en daardoor zo succesvolle Gouden Eeuw. In zijn eigen tijdgenoten hekelde hij de lamlendige ‘Jan Saliegeest’, onder meer in zijn bekende Jan, Jannetje en hun jongste kind (1841) en in eHt Rijks-Museum te Amsterdam (1844). In literaire zin bekritiseerde hij de ‘copieerzucht des dagelijkschen levens’ die hij met name in de populaire Camera Obscura van Hildebrand ontwaarde, ten gunste van literatuur met een zeker engagement. Potgieters literaire kritiek verbreedde zich als gevolg daarvan tot maatschappijkritiek.

Naast essays, recensies en novellen liet Potgieter een omvangrijk poëtisch oeuvre na, dat sterk afwijkt van het in de negentiende eeuw zo populaire dichtwerk van de domineedichters Nicolaas Beets en J.J.L. ten Kate. Vooraanstaande Tachtigers als Willem Kloos en Albert Verwey zouden Potgieter zelfs als een voorloper van hun vernieuwende beweging zien. Een zekere bekendheid geniet nog steeds het vaderlandslievende gedicht ‘Holland’, met de klinkende beginstrofe ‘Graauw is uw hemel en stormig uw strand, / Naakt zijn uw duinen en effen uw velden, / U schiep natuur met een stiefmoeders hand, – / Toch heb ik innig u lief, o mijn Land!’ Nog in 2003 verscheen een bloemlezing uit Potgieters gedichten onder de titel Uit de nalatenschap van een dromer in de Griffioen-reeks.

Extent

ca. 3,5 meter

Abstract in Dutch

Het archief behelst de handschriftelijke nalatenschap van Everardus Johannes Potgieter (1808–1875), voornamelijk bestaande uit correspondentie. Ten dele betreft het materiaal dat in relatie staat tot zijn redacteurschap van het tijdschrift De Gids. Naast brieven omvat het archief manuscripten van deels onuitgegeven letterkundig werk, dagboekfragmenten, aantekeningen, drukproeven en realia. Ook van andere letterkundigen zijn manuscripten in de collectie te vinden.

Abstract in English

The archive contains the manuscript legacy of Everardus Johannes Potgieter (1808–1875) which mainly consists of correspondence. It partly concerns material relating to his editorship of the literary periodical De Gids. In addition to letters, the archive also includes manuscripts of partly unpublished literary work, diary fragments, notes, proof sheets and objects. Manuscripts by other literary figures are also to be found in the collection.

Physical Location

Allard Pierson, Universiteit van Amsterdam

Other Finding Aids

De brieven zijn in het kader van het Metamorfoze-project gedigitaliseerd. Andere toegangen zijn de Catalogus Epistularum Neerlandicarum (CEN) en de Catalogus van de Universiteit van Amsterdam.

Immediate Source of Acquisition

In 1875 schonk Sophia Johanna Potgieter zowel de omvangrijke bibliotheek als de handschriftelijke nalatenschap van haar broer en huisgenoot aan de Athenaeum- en Stadsbibliotheek te Amsterdam, de voorloper van de huidige Universiteitsbibliotheek. In 1898, na het overlijden van Sophia, volgde nog een tweede schenking. Van de gedrukte werken in beide schenkingen is een catalogus verschenen.

Appraisal

Voor de biografie van Potgieter en de geschiedenis van De Gids vormt het archief een onvervangbare bron. In bredere zin is het archief van groot belang voor de geschiedenis van de negentiende-eeuwse letterkunde in Nederland.

Accruals

Er worden geen aanvullingen verwacht.

Existence and Location of Copies

De in het archief aanwezige correspondentie is geheel verfilmd en raadpleegbaar vanaf microfiche.

Related Materials

Het archief sluit nauw aan bij andere negentiende-eeuwse letterkundige collecties in de Universiteitsbibliotheek, met name de collectie J.P. Hasebroek. Naast het archief bevindt zich ook de bibliotheek van Potgieter in de UB, ontsloten in UBA387 en in de gedrukte catalogi:

• H.C. Muller. Catalogus van de bibliotheek van wijlen Everhardus Johannes Potgieter. Aan de bibliotheek der Universiteit van Amsterdam ten geschenke gegeven door mej. S.J. Potgieter. [Amsterdam], 1879

Bibliotheek der Universiteit van Amsterdam. Boekerijen van wijlen A.J. de Bull en Mej. S.J. Potgieter en andere aanwinsten op het gebied der nieuwe letteren. Amsterdam, 1900

Separated Materials

Via J.H. Groenewegen, die in 1894 een biografie van Potgieter publiceerde, zijn Potgieters horloge, schrijfgerei en Oranjekokarde in 1922 in bezit gekomen van de Vereniging tot beoefening van Overijsselsch Regt en Geschiedenis in Zwolle. Ze berusten sindsdien in het Provinciaal Overijssels Museum, dat in 1996 is opgegaan in het Stedelijk Museum Zwolle.

Bibliography

  • Nicolaas Beets. Everhardus Johannes Potgieter. Persoonlijke herinneringen. Haarlem, 1892
  • Briefwisseling van Aernout Drost met Potgieter en Heye. Uitgegeven door J.M. de Waal. Leiden, 1918. Overdr. uit: Tijdschrift voor Nederlandse taal- en letterkunde vol. 37, afl. 2
  • Conrad Busken Huet. Brieven aan E.J. Potgieter. Uitgegeven door Albert Verwey. 3 dl. Haarlem, 1925
  • Conrad Busken Huet. Potgieter 1860-1875. Persoonlijke herinneringen. Amsterdam, 1877
  • J.H. Groenewegen. Bibliographie der werken van Everhardus Johannes Potgieter. Een laatste deel tot Zimmerman's uitgaaf. Haarlem, 1890. Deel XIX van de Werken van E.J. Potgieter
  • J.H. Groenewegen. Everhardus Johannes Potgieter. Haarlem, 1894. Deel XX van de Werken van E.J. Potgieter
  • Maartje Janse. De geest van Jan Salie. Nederland in verval? Hilversum, 2002
  • Jacob Smit, H.J.H. Knoester. Catalogus tentoonstelling E.J. Potgieter, Zwolle 1808-Amsterdam 1875. Tentoonstelling van de Gemeentelijke Archiefdienst Zwolle, februari-mei 1975. Zwolle, [1975]
  • Jacob Smit. E.J. Potgieter. 1808-1875. 's-Gravenhage/Antwerpen, 1950. 2e, herz. dr. onder de titel Leven en werken van E.J. Potgieter 1808-1875. Leiden, 1983
  • Albert Verwey. Het leven van Potgieter. Haarlem, 1903
  • De volledige briefwisseling van E.J. Potgieter en Cd. Busken Huet. Uitgegeven door Jacob Smit. 2 dl. Groningen, 1972
  • J.H.J. Willems. Joh. Petrus Hasebroek. Bijdrage tot de kennis van het letterkundig leven, voornamelijk in de jaren ca. 1830-1840. Eindhoven, 1939. Proefschrift. Hierin zijn als bijlage de brieven van Hasebroek aan De Gids-redactie en Potgieter opgenomen.

Processing Information

De brievencollectie is ontsloten in Catalogus der handschriften, deel II: De handschriften der Stedelijke Bibliotheek met de latere aanwinsten, Amsterdam 1902; deel IV–1: Brieven A–M, Amsterdam 1911; en deel IV–2: Brieven N–Z, Amsterdam 1916. Voorafgaand aan de verfilming van de collectie zijn de beschrijvingen gecontroleerd.

Title
Inventaris van het archief van E.J. Potgieter, 1816-1913
Author
E.J. Driessen, R.F.A. Kuijpers
Date
2020
Description rules
Describing Archives: A Content Standard
Language of description
Dutch; Flemish
Script of description
Latin
Edition statement
Eerste versie 2010, tweede herziene versie 2020

Repository Details

Part of the Allard Pierson Repository

Contact:
Oude Turfmarkt 127-129
Amsterdam 1012 GC Nederland