Scope and Contents
De collectie bestaat uit circa 20.000 glasdia's, van het formaat 9 x 9 cm. Het gaat om zwart-witdia's waarvan enkele tientallen exemplaren met de hand zijn ingekleurd. De collectie omvat de gehele westerse kunstgeschiedenis, met als zwaartepunten Frankrijk, Italië, Duitsland, de Noordelijke en de Zuidelijke Nederlanden. Daarnaast is er een kleine collectie uit de Oudheid en zijn er beperkt dia's aanwezig over kunst op andere continenten. De westerse kunst van na 1870 vormt een aparte categorie.
De vroegste dia's, echte lantaarnplaatjes, zijn te dateren tussen 1900 en 1925 en werden niet voor het kunsthistorische onderwijs vervaardigd, maar voor lezingen die bij de Lichtbeelden Vereeniging, het latere Lichtbeeldeninstituut, konden worden gehuurd. Het gaat hier vooral om oude culturen en verre landen, zoals opnames uit Egypte en Rusland. Het grootste deel van de dia's dateert echter uit de periode 1930-1960 en werd speciaal voor het onderwijs vervaardigd. Opnames van de Franse en Italiaanse kunst zijn voor een groot deel afkomstig van klassieke buitenlandse leveranciers, zoals Alinari, waarbij het Lichtbeeldeninstituut als tussenhandelaar optrad. Bij de Nederlandse beeldende kunst en kunstnijverheid gaat het vooral om opnames die in opdracht van het Lichtbeeldeninstituut werden vervaardigd. In de categorie Nederlandse bouwkunst bevinden zich veel dia's afkomstig van Monumentenzorg, maar ook opnames gemaakt in opdracht van het Lichtbeeldeninstituut. Daarnaast zijn er kleine reeksen van fotografen zoals G. van Kreveld en Merkelbach & Co. In de categorie Nederlandse kunstnijverheid is de collectie van het Rijksmuseum sterk vertegenwoordigd.
Dates
- ca. 1900 - ca. 1960
- Majority of material found within 1929-1955
Creator
- Kunsthistorisch Instituut (Amsterdam, Netherlands) (Organization)
Language of Materials
Nederlands
Conditions Governing Access
Voor raadpleging is een bezoekers- of lenerspas van de Universiteitsbibliotheek Amsterdam vereist.
Conditions Governing Use
Bij raadpleging is het Reglement voor de gebruikers van de Bibliotheek van de Universiteit van Amsterdam van toepassing. Reproductie en reproductierechtvergoedingen conform de Tarieven en Diensten Universiteit van Amsterdam.
Het materiaal wordt alleen ter inzage gegeven.
Biographical / Historical
Na de verheffing van Athenaeum Illustre tot Universiteit van Amsterdam in 1877 werd Allard Pierson (1831-1896) de eerste hoogleraar moderne talen en letterkunde, esthetiek en kunstgeschiedenis. In 1896 werd hij opgevolgd door Jan Six (1857-1926), voor het deel esthetiek en kunstgeschiedenis. Na zijn overlijden werd Ferrand Whaley Hudig (1883-1937) aangesteld als hoogleraar, met de leeropdracht Kunstgeschiedenis der Middeleeuwen en van de nieuwere tijd. Hudig pleitte voor de aanleg van een platenkamer en diatheek. Hij kreeg hier ruimte voor toen in 1929 het instituut kon worden ondergebracht in het Museum Willet-Holthuysen. Hudig liet van zijn eerste toelage honderden glasdia's maken bij het Amsterdamse Lichtbeeldeninstituut. Dat konden bestellingen zijn van originele opnames, maar ook opnames van reproducties in de platenkamer of uit boeken; voor het onderwijs was de projectie van groot beeld veel geschikter dan om de kwetsbare reproducties uit de platenkamer rond te laten gaan. In 1933 werd op de zolder van het museum een zaal ingericht voor het vertonen van dia's voor groepen studenten met een kleine lantaarn.
Hudig werd in 1937 opgevolgd door Iohan Quirijn van Regteren Altena (1899-1980), met dezelfde leeropdracht. Hij zorgde voor de aanschaf van een epidiascoop ter vervanging van de kleine lantaarn. Van Regteren Altena pleitte met succes voor een apart budget voor dia's; de gemeente besloot in de kosten bij te dragen. In het midden van de jaren 1960 werd overgestapt op het vervaardigen van kleinbeeldkleurendia's, waarmee de grootbeelddia's geleidelijk aan buiten gebruik raakten.
In 1961-1962 verhuisde het Kunsthistorisch Instituut naar het voormalige woonhuis van W.J.R. Dreesmann aan de Johannes Vermeerstraat 2. Door ruimtegebrek werd later de diatheek verplaatst naar een nabij gelegen pand, de reproductieverzameling verhuisde in 1977 naar het Lambert ten Katehuis aan de Herengracht 330. In 1984 verhuisde de reproductieverzameling weer, nu naar het voormalig Historisch Seminarium aan de Herengracht 286. In 1990, na de renovatie van dat pand, werden zowel de opleiding als de bibliotheek en de diatheek overgebracht.
In 1996 ging de instituutsbibliotheek op in de Letterenbibliotheek, die uitgegroeide tot Bibliotheek Geesteswetenschappen. Er moest kritisch naar ruimte worden gekeken en in 2005 werd besloten de reproductieverzameling niet verder uit te breiden.
In 2015 verhuisde het Kunsthistorisch Instituut opnieuw. Het instituut zelf vertrok naar het Binnengasthuisterrein, de bibliotheek werd ondergebracht in de Universiteitsbibliotheek aan het Singel. Voorafgaand aan de verhuizing werd besloten de reproductiecollectie en diatheek over te dragen aan instellingen waar deze collecties – die niet meer in het onderwijs gebruikt werden – goed beheerd zouden worden.
Extent
ca. 20.000 items
Abstract in Dutch
Collectie zwart-witglasdia's, gebruikt voor het kunsthistorisch onderwijs aan de Universiteit van Amsterdam in de periode 1930-1960.
Abstract in English
Collection of black-and-white lantern slides, used for lessons in the history of art at the University of Amsterdam in 1920-1960.
Arrangement
Er zijn twee verschillende ordeningssystemen gebruikt. In de ordening van het Lichtbeeldeninstituut zijn alle dia's afzonderlijk gecodeerd. Deze codes bestaan uit een combinatie van letters en cijfers (bij voorbeeld: CCA-II-340). Daarnaast heeft elke dia een opschrift met gegevens over de afbeelding.
Na de invoeging van het nieuwe deel van de collectie in de jaren 1950 en 1960 werden de dia's herordend. Op de dia's zijn toen aanduidingen aangebracht die de plaatsing in de lades aangeven, bestaande uit afkortingen van het land of cultuur van ontstaan en de categorieën: bouwkunst (Bok), schilderkunst (SK), beeldhouwkunst (BK) of kunstnijverheid (KN). Binnen deze categorieën zijn de dia's geordend op kunstenaar en/of locatie. Daarnaast zijn er enkele categorieën gebaseerd op periodes: vóór 1000, periodes uit de Oudheid en ná 1870.
Er bestaan meerdere oude inventarissen van de dia's, die beide ordeningen weergeven, maar deze zijn alle incompleet.
Physical Location
Allard Pierson, Universiteit van Amsterdam
Other Finding Aids
Een inventaris van de collectie is aanwezig in het collectiedossier.
Custodial History
In 1930 sloten het Kunsthistorisch Instituut en het Lichtbeeldeninstituut een overeenkomst voor de levering van beeldmateriaal. Vermoedelijk was het Kunsthistorisch Instituut de grootste klant van het Lichtbeeldeninstituut, wat een bijzondere overeenkomst rechtvaardigde.
In 1935 werd het Lichtbeeldeninstituut een stichting, drijvend op het vermogen van Theodora Clementine de Gijselaar en Johanna Dorina Hintzen. De voorzitter van de stichting werd geleverd door het Kunsthistorisch Instituut, beginnend met de hoogleraar I.Q. van Regteren Altena.
Deze nauwe banden leidden er toe dat in de jaren 1950 (?) het Kunsthistorisch Instituut circa 25.000 grootbeelddia's van het Lichtbeeldeninstituut kreeg. De dia's werden niet allemaal opgenomen, maar verdeeld over minimaal drie instituten. Naar aanleiding van de nieuwe aanwinst werd er een zelfstandige afdeling voor het beheer gecreëerd en werd de gehele diacollectie opnieuw ingedeeld, een indeling die nu nog bestaat.
Er zijn in de collectie behalve dia's van het Lichtbeeldeninstituut diverse kleine sets opgenomen afkomstig van andere fotografen of collecties.
Immediate Source of Acquisition
In 2015 werd de collectie overgedragen aan de Bijzondere Collecties van de Universiteit van Amsterdam.
Accruals
Er zijn geen aanvullingen te verwachten.
Separated Materials
De platenkamer van het Kunsthistorisch Instituut is in 2015 overgedragen aan de Rijksdienst voor Kunsthistorische Documentatie (RKD), uitgezonderd de originele prenten en het deel bouwkunst. De prenten zijn overgedragen aan de Bijzondere Collecties van de UvA. De Nederlandse bouwkunst is overgedragen aan het Instituut Collectie Nederland (ICN), de belangrijkste foto's uit de buitenlandse bouwkunst zijn overgedragen aan het Rijksmuseum.
De epidiascoop die Van Regteren Altena aanschafte is opgesteld in het Kunsthistorisch Instituut.
Bibliography
Van privé naar professioneel. De Bibliotheek Kunstgeschiedenis van de Universiteit van Amsterdam
. In: Roman Koot, Michiel Nijhoff, Saskia Scheltjens (eds.). Kunstbibliotheken in Nederland. Tien korte schetsen. Leiden, 2007.
. De platenkamer van de Universiteit van Amsterdam
. In: RKD Bulletin (2014) nr. 2, p. 3-13.
.
General
Dia's kunnen online worden aangevraagd bij de collectiebeheerder.
Processing Information
Alle dia's zijn in ladenkasten geborgen. Ter voorbereiding van de verhuizing zijn in 2014 de laden genummerd en is er een inventaris van de laden aangelegd.
- Title
- Inventaris van de diatheek van het Kunsthistorisch Instituut (ca. 1900 - ca. 1960)
- Author
- M. van Roon en E. Boeles, 2015
- Date
- 2015
- Description rules
- International Standard for Archival Description - General
- Language of description
- Dutch; Flemish
- Script of description
- Latin
- Language of description note
- Nederlands
Repository Details
Part of the Allard Pierson Repository
Oude Turfmarkt 127-129
Amsterdam 1012 GC Nederland