Collectie van de Philhelleensche Vereeniging

De (internationale) Philhelleensche Vereeniging werd in 1888 te Amsterdam opgericht. De belangrijkste doelstelling van de vereniging was de studie en verbreiding van de Griekse taal en literatuur, zowel de oude als de nieuwe, en daarnaast te bevorderen, waar nodig, het onderwijs in de Griekse taal te verbeteren. Voorts wilde de vereniging werken aan de oplossing van het hangende vraagstuk van de uitspraak van het Grieks in het onderwijs. Ten slotte streefde men ernaar in het algemeen alles wat aan de kennis van Griekenland raakt te bevorderen, uitgezonderd puur politieke zaken. Ook werd in de oprichtingsvergadering besloten om een tijdschrift te publiceren. Dit verscheen driemaandelijks, zes jaargangen tussen 1889 en 1897.

Voorzitter van de vereniging was A.H.G.P. van den Es, rector van het Stedelijk Gymnasium te Amsterdam, secretaris H.C. Muller en bibliothecaris H.C. Rogge. In september 1889 telde de vereniging ongeveer 500 leden, en 350 abonnees op haar tijdschrift Hellas. De redactie (A.J. Flament, H.C. Muller en M. Zwaanswijk) meldde in de eerste aflevering, dat wetenschappelijke artikelen zouden worden geboden, met een bellettrische appendix in poëzie en proza. Drijvende kracht zowel achter de vereniging als achter het tijdschrift was H.C. Muller. De Amsterdammer H.C. Muller (1855-1927) had klassieke letteren gestudeerd te Leiden (1873-1878) en was daar gepromoveerd in 1880. In 1878 was hij verbonden aan de Universiteitsbibliotheek Amsterdam. En in 1889 werd hij benoemd tot privaatdocent Nieuwgrieks aan de Universiteit van Amsterdam. Deze positie gaf hij in 1898 op en enkele jaren later verhuisde hij naar Leiden.

Ten behoeve van haar doelstellingen werd er een bibliotheek voor de Philhelleensche Vereeniging ingericht. In 1888 werden 60 titels ingeschreven in het journaal van de vereniging, in 1889 waren dat er 121. Op 7 mei 1895 werd het laatste boek in het journaal ingeschreven, wat het totaal bracht op 376. In dat laatste jaar werd de vereniging opgeheven.