Scope and Contents
De verzameling Hooft-handschriften bevat een groot aantal manuscripten en meer dan zevenhonderd brieven. De eigenhandig door Hooft geschreven manuscripten vormen samen zijn auteursarchief. Daaronder bevinden zich de zogenaamde 'rijmkladboeken' met de beroemde sonnetten. In feite gaat het daarbij niet om kladschriften maar om afschriften in het net. De verbeteringen en andere wijzigingen die deze handschriften laten zien, zijn door Hooft pas in tweede instantie aangebracht. Of de zes omvangrijke handschriften met de Nederlandse historiën (de annalen van een belangrijke periode uit de vaderlandse geschiedenis) klad zijn of niet, de talloze wijzigingen daarin en de vele ingevoegde bladen met aanvullingen bieden meer dan de 'rijmkladboeken' zicht op de genese. Ook van Hoofts toneelwerken zijn de manuscripten aanwezig. Onder de brieven bevinden zich vele concepten en afschriften: deze bundels maken eveneens deel uit van Hoofts archief. De echte, dat wil zeggen werkelijk verzonden brieven zijn later verzameld, onder anderen door Van Papenbroeck.
De portrettencollectie bestaat uit 49 beeltenissen van beroemde en geleerde mannen. Daaronder zijn twee gipsen beelden van Caesar en Cicero, de rest is geschilderd op doek of paneel. Er bevinden zich drie portretten onder van vroegere hoogleraren aan het Athenaeum: Vossius, Barlaeus en Episcopius. Daarnaast zijn er humanistische beroemdheden te zien als Erasmus, Lorenzo de' Medici 'il Magnifico', Calvijn, Barclaius en Ariosto. De laatste werd vermoedelijk direct geschilderd naar een tekening van Titiaan. Geportretteerd zijn ook twee pausen. Hoogtepunten in Van Papenbroecks portrettencollectie zijn: afbeeldingen van Johannes Antonides van der Goes en Petrus Francius, beide door de zeeschilder Ludolf Bakhuysen, een kniestuk van Hooft, geschilderd door Michiel van Mierevelt, en een portret van Vondel uit 1660, geschilderd door Johan Lievens. De kwaliteit van deze deelverzameling is uitermate wisselend: naast originele portretten van bekende schilders zijn er kopieën van redelijke tot matige kwaliteit.
Dates
- 1520-1743
Creator
- Papenbroeck, Gerard van, 1673-1743 (Person)
Language of Materials
Nederlands
Conditions Governing Access
De collectie is beperkt toegankelijk voor onderzoek: voor bezichtiging van de portretten is toestemming vereist van de collectiebeheerder.
Conditions Governing Use
Bij raadpleging is het Reglement voor de gebruikers van de Bibliotheek van de Universiteit van Amsterdam van toepassing. Reproductie en reproductierechtvergoedingen conform de Tarieven en Diensten Universiteit van Amsterdam.
Biographical / Historical
Gerard van Papenbroeck (1673-1743) was de laatste telg uit een rijk Amsterdams koopmansgeslacht. Hij woonde tot 1739 waarschijnlijk in een van de huizen die zijn grootvader had aangekocht tussen de Kalverstraat en het Rokin, aan de huidige Papenburgsteeg. Daarna betrok hij het pand Herengracht 336. Van Papenbroeck vervulde enkele hoge ambtelijke functies, onder andere die van president-schepen en kapitein van de wacht. Hij onderhield talrijke contacten met het Amsterdamse patriciaat. Burgemeester Lieven Geelvinck kon hij in Velsen, waar zijn buitenplaats Papenburg stond, tot zijn buren rekenen. Daarnaast bewoog hij zich in literaire kringen. In zijn vriendenkring bevonden zich verzamelaars en letterkundigen, onder wie zijn zwager Simon Emtinck, bezitter van een zeer uitgebreide bibliotheek, David van Hoogstraten, een geneeskundige die vooral roem als dichter en taalkundige oogstte, Cornelis Nicolai, eigenaar van een grote verzameling boeken en oudheden, de geleerde en verzamelaar Petrus Francius en de taal- en letterkundige Balthazar Huydecoper, die een kostbare handschriftenverzameling bezat. Hij was via zijn vriendenkring bekend met vooraanstaande geleerden als Johannes Georgius Graevius, Petrus Burmannus I en II en Arnold Moonen.
Extent
750 items
Abstract in Dutch
De nalatenschap van de Amsterdamse koopman en verzamelaar Gerardus van Papenbroeck bevat een belangrijk deel van zijn handschriftencollectie (bestaande uit ongeveer zevenhonderd manuscripten en brieven van Pieter Corneliszoon Hooft), het grootste deel van zijn portrettencollectie (49 portretten van geleerde en beroemde mannen) en een schilderij van de ruïnes van Palmyra. De collectie is onderdeel van een van de weinige humanistische verzamelingen die in hun geheel in Nederland behouden zijn gebleven.
Abstract in English
This collection consists of nearly 700 manuscripts and letters by the 17th century Dutch writer and historian Pieter Corneliszoon Hooft, originating from the legacy of the Amsterdam trader and collector Gerardus van Papenbroeck (1673-1743). The collection also contains 49 of Van Papenbroeck's portraits of scholars and famous men and a large painting of the ruins of Palmyra, which shows his interest in antiquity. The collection of Van Papenbroeck is one of the few humanistic collections in the Netherlands which are still complete.
Physical Location
Allard Pierson, Universiteit van Amsterdam
Other Finding Aids
- Catalogus van de Universiteit van Amsterdam.
- Beeldbank van het Allard Pierson.
- Catalogus Epistularum Neerlandicarum (CEN).
- Catalogus der Handschriften II: de handschriften der Stedelijke Bibliotheek met de latere aanwinsten [...]. Amsterdam, 1902. .
- Catalogus der Handschriften IV: brieven. Amsterdam, 1911-1919. .
Custodial History
In Van Papenbroecks kringen was verzamelen geen ongewone bezigheid. Met zijn verzameling antieke sculpturen deelde hij het humanistische ideaal van bestudering van de oudheid. Deze collectie Marmora Papenburgica bestond uit ongeveer 140 sculpturen uit de oudheid, voor een groot deel Romeinse inscripties. Zij waren geplaatst op het landgoed Papenburg, waar voor dit doel een aparte vleugel was aangebouwd.
Van Papenbroeck beperkte zich echter niet tot de oudheid. Zijn verzamelingen portretten, handschriften en boeken hadden betrekking op humanistische geleerden uit de voorgaande twee eeuwen. Onder hen bevonden zich veel filologen die de oudheid hadden bestudeerd, maar ook theologen en literatoren. Vooral de laatste groep had zijn aandacht, met name in de personen van Pieter Corneliszoon Hooft (1581-1647) en Hugo de Groot (1583-1645), van wie hij handschriften verzamelde.
Gerard van Papenbroeck was aan het einde van de zeventiende eeuw begonnen met verzamelen. Zijn collectie oudheden kwam onder andere voort uit de geveilde nalatenschappen van vroegere verzamelaars als Jan Six, Johan de Witt jr. en Nicolaas Witsen. Ook de portretten en de handschriften waren voor een groot deel afkomstig uit oudere verzamelingen, zoals die van Petrus Francius (portretten) en David van Hoogstraten en Caspar Brandt (handschriften). Daarnaast liet Van Papenbroeck in heel Europa brieven opkopen en kreeg hij op dit gebied veel van vrienden.
Van Papenbroecks verzameling portretten bestond uit bijna tachtig beeltenissen van staatslieden en ruim tachtig van geleerden, vooral theologen en schrijvers. Hoewel Van Papenbroeck zeker aandacht besteedde aan de kwaliteit en de naam van de schilder, was dit niet het belangrijkste uitgangspunt voor zijn portrettenverzameling. Hij toonde een duidelijke voorkeur voor bepaalde personen, getuige de vele portretten die hij van hen had. De verzameling was verdeeld over zijn huis in Amsterdam en in Papenburg en mogelijk in dezelfde ruimtes geplaatst als de bibliotheek, aangezien portretten en boekenverzamelingen in deze tijd als een elkaar aanvullend geheel werden gezien.
Van Papenbroeck bezat in het begin van de achttiende eeuw al enkele verspreid geraakte handschriften van Hooft. Zijn belangstelling voor andere handschriften van Hooft bleef bestaan. In 1720 kon hij de handschriften die tot die tijd bijeen waren gebleven bij de familie voor het eerst bestuderen. Zij bevonden zich toen in de nalatenschap van Hoofts laatste erfgename, zijn kleindochter Johanna Constantia Hooft (overleden in 1719), dochter van zijn zoon Arnout Hellemans Hooft. De literatuurhistoricus Gerrold van der Stroom heeft aannemelijk gemaakt dat Hoofts papieren vervolgens eigendom werden van haar erfgename Eleonora Constantia van Vlooswijck, wier overgrootmoeder een dochter was uit het eerste huwelijk van Helionora Hellemans, de tweede vrouw van Hooft. Van deze Eleonora van Vlooswijck verwierf Gerard van Papenbroek zijn collectie Hooftiana, waarschijnlijk in de zomer van 1722 of iets later. Andere Hooft-handschriften bleven – waarschijnlijk onbedoeld – bij haar achter en raakten later alsnog verspreid.
Van Papenbroeck hield zich actief bezig met zijn collecties, vooral met de handschriften. Hij leverde materiaal voor publicaties, maakte aantekeningen bij handschriften van literatoren en stimuleerde verscheidene letterkundige uitgaven. Diverse werken die dankzij zijn collectie tot stand kwamen, zijn aan hem opgedragen. Het belangrijkste werk dat geraliseerd werd met Van Papenbroecks hulp, is de uitgave door Balthazar Huydecoper van Hoofts brieven. Ook de verspreiding van de portretkunst had zijn belangstelling; de belangrijke portretten van Hooft, Hugo de Groot en J.J. Scaliger stelde hij beschikbaar om prenten van te maken.
Van Papenbroeck was persoonlijk betrokken bij het voortbestaan van zijn collectie binnen Nederland. Het was zijn grootste wens zijn collectie voor teloorgang te behoeden. In de laatste jaren van zijn leven bepaalde hij aan welke Nederlandse instellingen zijn verzamelingen zouden toekomen. Sommige werken schonk hij bij leven, andere werden gelegateerd.
Immediate Source of Acquisition
Aanvankelijk was Van Papenbroeck van plan zijn collectie portretten van geleerden aan de Leidse universiteit over te dragen. Maar waarschijnlijk op aandringen van zijn vriend Petrus Burmannus Secundus, die in 1742 was aangesteld als hoogleraar aan het Athenaeum Illustre, de voorloper van de Universiteit van Amsterdam, besloot hij het grootste gedeelte (47 portretten) aan de Amsterdamse instelling schenken. Een bijzondere beslissing, aangezien het Athenaeum op dat moment een kleine instelling was. Twee portretten van Vossius en Hooft schonk hij aan de Stadsbibliotheek, de voorloper van de huidige Universiteitsbibliotheek. Het Athenaeum kreeg ook het langwerpige schilderij 'De ruïnes van Palmyra', dat feitelijk meer in relatie staat tot de oudheidkundige collectie. De overdracht vond plaats op 10 januari 1743.
De handschriften wilde Van Papenbroeck eveneens in eerste instantie aan de Leidse universiteit legateren, maar op 18 september 1743 bepaalde hij alsnog dat de manuscripten en brieven van de Amsterdammer Hooft beter op hun plaats waren in de Amsterdamse Stadsbibliotheek.
Appraisal
Welke uitgangspunten gebruikt zijn bij de verdeling van de geleerdenportretten tussen Leiden en Amsterdam is niet geheel duidelijk. Uit correspondentie komt naar voren dat aan Amsterdam de geleerden en aan Leiden de schrijvers zouden zijn toebedeeld. Inderdaad vielen de portretten van vier personen die hun roem aan de schrijfkunst dankten toe aan Leiden: Johannes Wtenbogaert, Petrus Scriverius, Johannes Rutgersius en de uitvinder van de boekdrukkunst Laurens Janszoon Coster, die 'door zijne uijtvindinge zoveel dienst aen de geleertheijd heeft toegebracht'. De portretten van de Leidse curatoren Janus Dousa en Rombout Hoogerbeets werden aan het Athenaeum geschonken, waarschijnlijk omdat zij geen schrijvers waren. Maar in geval er van een persoon meer dan één portret bestond, werden ze gelijkelijk over beide instanties verdeeld. Onafhankelijk van de functie van de afgebeelde kreeg soms de een, soms de ander het origineel of beste exemplaar.
Uit de Gouden Eeuw zijn honderden Nederlandse verzamelingen bekend, maar vrijwel geen enkele is geheel behouden gebleven. Na het overlijden van de eigenaar werden de collecties vaak verkocht en vielen dan uiteen. Zo is veel in de loop der tijd naar het buitenland verdwenen. De collectie Gerardus van Papenbroeck is een van de weinige collecties die in hun geheel in Nederland bewaard zijn gebleven.
Existence and Location of Copies
De portretten en het schilderij van Palmyra zijn gedigitaliseerd en raadpleegbaar via de Beeldbank van het Allard Pierson.
Separated Materials
Al tijdens zijn leven schonk Van Papenbroeck een portret van Erasmus aan de stad Rotterdam (waarschijnlijk later verloren gegaan) en een portret van Hugo de Groot aan de stad Delft (nu in Stedelijk Museum Het Prinsenhof), beide de geboortesteden van de afgebeelden. Uit Van Papenbroecks nalatenschap werd een serie van twaalf portretten van religieuze mannen (onder wie vroege kerkhervormers) gelegateerd aan de Nieuwe Kerk in Amsterdam. Negentien portretten vonden een plaats in de Leidse universiteit. De Marmora Papenburgica werden eveneens aan de Leidse universiteit gelegateerd. Daar vormden ze de basis voor het huidige Rijksmuseum van Oudheden.
De bibliotheek van Van Papenbroeck werd na zijn overlijden geveild en is verspreid geraakt.
De handschriften van Hooft uit het bezit van Eleonora van Vlooswijck die niet werden verworven door Gerardus van Papenbroeck bevinden zich thans in de collectie van de Koninklijke Akademie van Wetenschappen (bewaard in de Koninklijke Bibliotheek te Den Haag), een ander deel berust in de Universiteitsbibliotheek te Utrecht.
Bibliography
- Catalogus compendiarius continens codices omnes manuscriptos qui in Bibliotheca Academiae Lugduno-Batavae asservantur. Pars I. Codices manuscripti Bibliothecae Academiae Lugduno-Batavae.. Leiden, 1932, p. 50: Codices Papenbroekiani.
- Icones Leidenses: de portretverzameling van de Rijksuniversiteit te Leiden. Leiden, 1973. en .
- Brieven van P.C. Hooft. Amsterdam, 1738. .
- De portret-galerij van de Universiteit van Amsterdam en haar stichter Gerard van Papenbroeck 1673-1743. Amsterdam, 1964. en .
Getuigenissen van Geleerde mannen en Braave dichteren. De verzameling van de Amsterdamse koopman en verzamelaar Gerardus van Papenbroeck (1673-1743)
. In: Jaarboek van het Genootschap Amstelodamum 84 (1992).
. De geschiedenis van de Hooft-handschriften ontraadseld
. In: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 113 (1997), p. 2-27.
.
General
Handschriften kunnen worden aangevraagd bij de balie van de Onderzoekzaal.
Toestemming voor bezichtiging van de portretten kan schriftelijk worden aangevraagd bij de conservator Universiteitsgeschiedenis.
Processing Information
In 1743 werden de portretten opgehangen in de Grote Gehoorzaal van het Athenaeum Illustre, op de eerste verdieping van de voormalige Agnietenkapel aan de Oudezijds Voorburgwal. Er werd een tekening van de vier wanden van de zaal gemaakt, waarop de portretten zijn aangegeven. Bij het verlaten van de Agnietenkapel door het Athenaeum in 1864 werd de collectie overgebracht naar de Garnalendoelen aan het Singel, een gebouw dat nu deel uitmaakt van de Universiteitsbibliotheek. Vanaf 1877 waren de portretten in de senaatskamer in het universiteitsgebouw aan de Oudemanhuispoort geplaatst. De groei van de universiteit en de verspreiding over vele gebouwen in de stad in de twintigste eeuw leidden tot versnippering van de collectie. Sinds 1992 hangt vrijwel de gehele collectie Van Papenbroeck weer in de Agnietenkapel bijeen.
In 1964 werd er door de Universiteit van Amsterdam een portrettencatalogus samengesteld, waarin de collectie Gerardus van Papenbroeck is opgenomen. Vanaf 2001 is de volledige collectie raadpleegbaar in de beeldbank Portrettencollectie, die gebaseerd is op de catalogus van het Universiteitsmuseum. In 2020 is deze opgenomen in de Beeldbank Allard Pierson.
De manuscripten en brieven van Hooft zijn beschreven in de Catalogus der Handschriften, dl. II (handschriften) en IV (brieven) van de Universiteitsbibliotheek. De brieven zijn ook opgenomen in de catalogus van de Universiteit van Amsterdam.
- Amsterdam (stad)
- Athenaeum Illustre (Amsterdam, Netherlands)
- Bellettrie
- Borstbeelden
- Burmannus, Petrus, 1713-1778
- Busts
- Classical antiquities
- Epistolografie
- Epistolography
- Erasmus, Desiderius, -1536
- Geleerden
- Geschiedenis
- Geschiedwetenschap
- Grotius, Hugo, 1583-1645
- History
- History -- Study and teaching
- Hooft, P. C. (Pieter Corneliszoon), 1581-1647
- Klassieke oudheid
- Literature
- Manuscripts
- Nederland
- Netherlands
- Netherlands -- Amsterdam
- Papenbroeck, Gerard van, 1673-1743
- Personal correspondence
- Portraits
- Portretten
- Schilderijen
- Scholars
- Universiteit Leiden
- Universiteit van Amsterdam
- Velsen
- brieven (correspondentie)
- manuscripten
- paintings (visual works)
- Title
- Beschrijving van de collectie Gerardus van Papenbroeck (1520-1743)
- Author
- M. van Roon, m.m.v. J.A.A.M. Biemans
- Date
- 2004
- Description rules
- International Standard for Archival Description - General
- Language of description
- Dutch; Flemish
- Script of description
- Latin
- Language of description note
- Nederlands
- Edition statement
- Eerste versie 1992, tweede versie 2004
Repository Details
Part of the Allard Pierson Repository
Oude Turfmarkt 127-129
Amsterdam 1012 GC Nederland